Ik zal God nooit meer beperken tot de Bijbel

Gepubliceerd op 16 december 2020 om 11:39
Lees het woord van God

Ik zal God nooit meer beperken tot de Bijbel (Deel 1)

                                                                                  

                                                                                   Door Ding Feng, China

De laatste paar jaar heb ik me de hele tijd ingezet en ben ik druk geweest ‘de Bijbel te beschermen en de kudde te bewaken’. Ik had echter nooit verwacht dat mijn vrouw, mijn moeder en mijn schoonvader, de een na de ander, van me zouden worden gestolen door Bliksem uit het oosten. Mijn vrouw predikte me ook de weg van Bliksem uit het oosten, maar ik weigerde deze te aanvaarden. Teneinde mijn trouw aan de Heer te bewijzen en, belangrijker nog, het absolute gezag van de Bijbel veilig te stellen, legde ik ten overstaan van mijn broeders en zusters een eed af waarbij ik zei: “Gods woorden en werken zijn allemaal vastgelegd in de Bijbel en de Bijbel bevat de gehele waarheid. Er bestaat geen woord of werk van God buiten de Bijbel en we mogen de Bijbel onder geen enkele omstandigheid verraden!” Op deze manier bleef ik me vastklampen aan mijn eigen overtuigingen en bestudeerde ik de weg van Bliksem uit het oosten niet.

Mijn hart begint te weifelen wanneer ik voor de eerste keer Gods woorden hoor

Op een avond was ik in mijn kamer heen en weer aan het lopen waarbij ik nadacht over de bijeenkomst van de volgende dag en ik me een beetje zorgen maakte. Ik dacht bij mezelf: “Alles wat ik de afgelopen jaren heb gedaan is me aan de Bijbel vastklampen en versleten oude clichés te berde brengen die zelfs ik droog en saai vind. De broeders en zusters willen deze ook niet horen, wat zou ik dus moeten doen?” Ik dacht hier een lange tijd diep over na, maar kon geen manier bedenken waarop ik het probleem kon oplossen. En toch kon ik onmogelijk niet tot mijn gemeente preken. Ik kon dus alleen maar onverzettelijk mijn Bijbel pakken en mijn preek voor de volgende dag voorbereiden. Toen ik de Bijbel opende, vond ik een beschreven stuk papier dat tussen de bladzijden zat verborgen. Ik pakte het op en las deze woorden: “God zal dit feit tot stand brengen: Hij zal ervoor zorgen dat alle mensen in het hele universum voor Hem komen te staan en de God op aarde zullen vereren. Zijn werk in andere plaatsen zal ophouden en mensen zullen gedwongen worden om de ware weg te zoeken. Het zal zijn zoals bij Jozef: iedereen kwam bij hem om voedsel en boog zich voor hem neer, want hij had eten. Mensen zullen gedwongen worden de ware weg te zoeken om hongersnood te vermijden. De hele religieuze gemeenschap zal ernstige honger lijden en alleen de God van het heden is de bron van levend water, in het bezit van de eeuwig stromende bron tot vreugde van de mens, en mensen zullen komen en zich op Hem verlaten. Dat zal zijn wanneer de daden van God geopenbaard zullen worden en God verheerlijkt wordt; alle mensen in het hele universum zullen deze onopvallende ‘man’ vereren. Zal dit niet de dag van Gods heerlijkheid zijn?” (‘Het Duizendjarig Koninkrijk is gekomen’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’).

Nadat ik deze woorden had gelezen, begreep ik dat mijn vrouw het papier daar had verstopt zodat ik de woorden zou zien, en dat ze dat had gedaan om mij ertoe te brengen Bliksem uit het oosten te bestuderen. We hadden echter verschillende opvattingen en ik kon mezelf er gewoon niet toe zetten het te bestuderen. Ik dacht echter een moment diep na en overwoog de woorden zorgvuldig. Ik bedacht dat ze inderdaad logisch waren – de religieuze wereld was momenteel in een volkomen troosteloze situatie terechtgekomen, voorgangers en ouderlingen werkten en preekten op zulke aftandse, ouderwetse manieren, zonder ook maar een glimp nieuw licht, en het enthousiasme en de energie die de gelovigen hadden toen ze net tot geloof gekomen waren, was verdwenen. Ze konden zich niet aan de onderwijzingen van de Heer houden, ze leefden in een vicieuze cirkel van zondigen en biechten, en hun zonden groeiden tot een punt waarop veel gelovigen niet meer in staat waren de verleidingen van de verblindende wereld te weerstaan en ze afscheid namen van de Heer … Dat waren allemaal feiten! Alleen Bliksem uit het oosten getuigde dat de Heer was wedergekeerd om nieuw werk te doen en nieuwe woorden uit te drukken. Dit stond echter op gespannen voet met mijn eigen begrip, ik kon alleen in de Bijbel geloven. Ik was niet in staat welk woord of werk te aanvaarden dat niet in de bladzijden van de Bijbel terug te vinden was. Toen dacht ik eraan hoe de voorgangers altijd grote nadruk legden wanneer ze zeiden dat “Gods woorden en werk allemaal in de Bijbel zijn vastgelegd, en dat we Gods woorden en werk kunnen zien van Genesis tot het boek Openbaring. Er kan onmogelijk een tweede boek zijn naast de Bijbel waarin Gods werk en woorden zijn vastgelegd!” Al Gods woorden en werk zijn vastgelegd in de Bijbel en er zijn geen woorden of werk van God buiten de Bijbel. Wat Bliksem uit het oosten zei klonk goed en gezaghebbend, en ik voelde dat deze woorden niet door een gewoon mens konden zijn uitgesproken. Het probleem was echter dat ze verder gingen dan de Bijbel, ik voelde dus dat ik er niet naar kon luisteren. Dit overwegende, propte ik het stuk papier helemaal onderin mijn la.

Ik bestudeer elk woord kritisch en hoor aan de deur van mijn hart kloppen

Verschillende dagen later ontdekte ik dat zuster Li Bliksem uit het oosten ook had aanvaard en begon ik me ongerust te voelen. Ik dacht erover na dat zuster Li zo’n oprechte gelovige in de Heer was en hoe ze blijk had gegeven van zo’n goed begrip van spirituele zaken. Ze hield ook erg van haar broeders en zusters en ik kon het gewoon niet laten gebeuren dat ze door Bliksem uit het oosten van me zou worden gestolen. Ik haastte me dus naar het huis van zuster Li en legde haar wat dingen uit de Bijbel uit waarbij ik tot haar zei: “Zuster Li, Gods woorden en werk zijn allemaal vastgelegd in de Bijbel en er zijn er geen buiten de Bijbel. Als we in God geloven, kunnen we niet van de Bijbel afwijken. Bliksem uit het oosten getuigt dat God een nieuw werk aan het uitvoeren is, en dit gaat duidelijk verder dan de Bijbel. We kunnen dit niet geloven …” Tot mijn verrassing reageerde zuster Li, zonder me uit te laten spreken, met een vraag: “Broeder, ik heb een vraag die ik je graag zou willen stellen. Je zegt altijd dat Gods woorden en werk in de Bijbel zijn vastgelegd, maar wat is groter: God of de Bijbel? Kwamen Gods woorden en werk eerst, of kwam de Bijbel eerst?” Toen ik dit hoorde, begon mijn hart te bonzen en vroeg ik mezelf af: “Wat is groter, God of de Bijbel? Kwamen Gods woorden en werk eerst, of kwam de Bijbel eerst? Deze vragen klonken me volkomen nieuw in de oren en ik had nog nooit eerder over zulke dingen nagedacht! Geen menselijk verstand had deze woorden kunnen bedenken, deze vragen moesten dus afkomstig zijn uit het boek van Bliksem uit het oosten. Het leek erop dat Bliksem uit het oosten bijzonder was!” Maar toen dacht ik: “Nee! Zegt ze dit niet alleen maar om mij van de Bijbel af te laten wijken?”

Ik zei toen tot Zuster Li: “Er is geen verschil tussen de grootheid van God en de Bijbel. Een geloof in God is een geloof in de Bijbel en vice versa. In God geloven overeenkomstig de Bijbel kan nooit fout zijn.” Onverwacht reageerde Zuster Li opnieuw met een vraag: “Er was geen Bijbel in de tijd van Mozes, was hij dus een gelovige in God? Volgden de discipelen van Jezus Hem op basis van het Oude Testament? De farizeeën hielden zich aan het Oude Testament en toch werden ze door Jezus veroordeeld. Waarom was dat? Kun je dat verklaren?” De vraag van Zuster Li deed me versteld staan en ik wist even niet meer hoe ik het had. Ik overdacht het: “Zuster Li had Bliksem uit het oosten niet meer dan een paar dagen geleden aanvaard en alles wat ze zegt gaat veel verder dan de Bijbel. Ze zegt dingen die ik nog nooit eerder heb gehoord of zelfs maar heb overwogen. Zelfs als ik al mijn kennis van de Bijbel in zou zetten, zou ik nog steeds niet in staat zijn haar vragen te beantwoorden!”

Kijkend naar Zuster Li voelde ik me een beetje beschaamd, maar als ik haar niet zou antwoorden zou het erop lijken alsof ik niets wist. Ik stapte dus af van het onderwerp waarover we het hadden, sprak een beetje over een ander onderwerp en ging vervolgens naar huis.

Mijn poging Zuster Li raad te geven was mislukt en ik voelde me van streek, maar ik voelde me ook erg in de war: “voorgangers en ouderlingen belasteren en veroordelen Bliksem uit het oosten op dit moment overal, en ik ben de hele dag druk bezig mijn ‘kudde te bewaken’. Mijn kerk is heel goed afgeschermd, maar toch aanvaarden sommige gelovigen, die over goede spirituele inzichten beschikken en goed naar de waarheid streven Bliksem uit het oosten. Waar halen deze gelovigen van Bliksem uit het oosten in vredesnaam zo'n groot geloof vandaan? Geen moeite is hen te veel om onvermoeibaar het evangelie aan anderen te preken en ze zijn zo liefdevol en geduldig. Wat is dit alles in vredesnaam?”

Gods woorden leiden me en beroeren mijn hart

Op een dag keerde ik, tegen de avond, terug naar huis en vond daar een zuster die ik niet kende. Ik dacht dat dit zeker iemand moest zijn aan wie mijn vrouw had gevraagd om het evangelie aan mij te prediken. Toen ik eraan dacht hoe meer en meer broeders en zusters tegenwoordig Bliksem uit het oosten aanvaarden, werd ik heel nieuwsgierig naar de preken die werden gehouden door Bliksem uit het oosten en waarom ze zo’n kracht bezaten. Ik besloot dus te luisteren.

Na het diner sprak de zuster tot me over de troosteloze toestand van de religieuze wereld en vertelde me dat gevallen van onwettige activiteiten in de religieuze wereld hand over hand toenamen. Religieuze leiders volgden de weg van de Heer niet, noch beoefenden het woord van de Heer. Ze preekten alleen maar over Bijbelse kennis en theologische theorieën om met zichzelf te pronken en van zichzelf te getuigen. Ze verhieven God niet en getuigden allerminst van God, ze waren volkomen afgedwaald van de weg van de Heer en vele gelovigen waren onverschillig geworden in hun geloof en liefde. Niemand hield zich meer aan de onderwijzingen van de Heer, in plaats daarvan leefden ze in een gesteldheid van zondigen en biechten, en hierdoor werd precies de profetie van de Heer over de laatste dagen vervuld: “En doordat de wetteloosheid toeneemt, zal bij velen de liefde bekoelen” (Matteüs 24:12). De zuster vertelde de feiten, maar ik was ervan overtuigd dat als ze door zou gaan met tot me te preken ze zeker bij Gods werk van de laatste dagen uit zou komen. Ik zei dus haastig: “Zuster, je kunt communiceren over de Bijbel, maar als je gaat communiceren over de Heer Jezus die wederkeert om woorden te spreken en werk te verrichten, dan kun je hier stoppen. Alle woorden en al het werk van God staan in de Bijbel en de Bijbel bevat het geheel van Gods redding. Er bestaan geen woorden of werk van God buiten de Bijbel en ik luister niet naar enige preek die verder gaat dan de Bijbel.” De zuster zag hoe ik me verzette en zei dus bij zichzelf een stil gebed op voor ze me een passage uit Gods woorden voorlas: “God heeft vandaag nieuw werk. Mogelijk kun je deze woorden niet accepteren en vind je ze vreemd. Toch raad ik je aan om niet je natuurlijke aanleg te laten zien, want alleen zij die echt naar de gerechtigheid voor God hongeren en dorsten kunnen de waarheid verkrijgen. Alleen zij die echt godvruchtig zijn, kunnen door God worden verlicht en geleid. Het zoeken naar de waarheid door middel van gekibbel levert niets op. We kunnen alleen resultaat verkrijgen door rustig te zoeken. Als ik beweer dat ‘God vandaag nieuw werk heeft,’ bedoel ik daarmee de terugkeer van God in het vlees. Misschien maak je je niet druk over deze woorden of verwerp je ze. Misschien zijn ze voor jou iets waar je veel belangstelling in kunt stellen. Hoe het ook zij, ik hoop dat iedereen die oprecht naar de verschijning van God verlangt dit feit onder ogen kan zien en het zorgvuldig overweegt. Je kunt maar beter niet gelijk een conclusie trekken. Dat is niet de manier waarop wijze mensen zouden moeten handelen” (‘Voorwoord’ tot ‘Het Woord verschijnt in het vlees’).

Nadat ik naar haar had geluisterd, dacht ik bij mezelf: “deze woorden zijn oprecht en eerlijk en ze verwoorden de gedachten die in mijn hart leven. Bovendien vragen ze mensen in alles te zoeken, en dit is in overeenstemming met wat de Heer Jezus ons geleerd heeft: “Vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan” (Matteüs 7:7). Zou ik Bliksem uit het oosten moeten benaderen met een zoekend hart?”

Precies op dat moment las mijn vrouw een andere passage uit Gods woorden aan me voor: “Het werk van God zal nooit op de opvattingen van de mens worden afgestemd, want Zijn werk is altijd nieuw en nooit oud. Nooit herhaalt Hij Zijn oude werk, Hij werkt liever gestaag door aan wat nooit eerder is gedaan. Omdat God Zijn werk nooit herhaalt en de mens steevast Gods huidige werk op basis van Zijn werk in het verleden beoordeelt, is het bijzonder moeilijk voor God om ieder stadium van het werk van het nieuwe tijdperk uit te voeren. De mens werpt veel te veel hindernissen op! De mens denkt veel te bekrompen! Niemand kent het werk van God, maar toch definieert iedereen Zijn werk. Als de mens weg is bij God verliest hij zijn leven, de waarheid en de zegen van God. Toch aanvaardt de mens het leven en de waarheid niet, net zomin als de hogere zegeningen die God de mensheid schenkt. Alle mensen willen God winnen maar kunnen toch geen verandering in Gods werk verdragen. Zij die het nieuwe werk van God niet aanvaarden geloven dat het werk van God onveranderlijk is, en dat Gods werk voor eeuwig stil blijft staan. Zij geloven dat ze zich alleen maar aan de wet hoeven te houden om de eeuwige redding van God te ontvangen en dat zolang ze maar berouw tonen en hun zonden opbiechten Gods wil voor altijd tevreden gesteld zal zijn. Ze menen dat God voor de mens slechts de God van de wet en de God die aan het kruis was genageld kan zijn; ze menen ook dat God de Bijbel niet mag en kan ontstijgen. Juist deze meningen hebben hen stevig aan de oude wet verankerd en aan strikte regelingen vastgeketend” (‘Hoe kan een mens die God in zijn opvattingen heeft afgebakend de openbaring van God ontvangen?’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’).

Nadat mijn vrouw deze passage uit Gods woorden had gelezen, communiceerde de zuster met me: “Broeder, waarom is het zo dat, elke keer dat God een nieuwe fase van Zijn werk begint, er een aantal mensen is dat zich er de hele tijd tegen verzet en het veroordeelt? Gods woorden leggen nu de onderliggende oorzaak hiervan bloot: dit komt vooral omdat mensen arrogant en verwaand zijn, omdat ze zich altijd vastklampen aan hun eigen misvattingen en God beperken tot de Bijbel in de overtuiging dat God onmogelijk van de Bijbel kan afwijken om nieuw werk te verrichten, en dat elke afwijking van de Bijbel geen echt geloof in God is. Daarom luisteren ze niet wanneer ze geconfronteerd worden met Gods nieuwe woorden en werk, ze zien het niet en komen er niet bij in de buurt. In plaats daarvan veroordelen ze het blindelings als iets dat niet Gods nieuwe werk is. Stelt dat hen niet gelijk aan de farizeeën uit de tijd van Jezus? God is altijd nieuw en nooit oud en Hij voert in elk tijdperk een ander werk uit. Toen bijvoorbeeld de Heer Jezus kwam, luidde Hij het Tijdperk van Genade in en bracht Hij het Tijdperk van de Wet tot een einde. Hij voerde de fase van het werk van de verlossing van de mensheid uit, verkondigde de weg van inkeer en werd aan het kruis genageld om de zonden van de mensheid op Zich te nemen. Hij verloste zo de mens van de veroordeling door de wetten en stelde hem in staat te blijven genieten van Gods leiding en zegeningen. Hoewel onze zonden ons vergeven waren, bleef onze zondige natuur. We zijn nog steeds in staat op ongecontroleerde wijze zonden te begaan en ons tegen God te verzetten. Dit maakt ons eenvoudigweg ongekwalificeerd de Heer van aangezicht tot aangezicht te zien en binnen te gaan in Gods koninkrijk. Daarom, om ons volledig te zuiveren en te redden, is God in de laatste dagen opnieuw in het vlees wedergekeerd en drukt Hij, op het fundament van het verlossingswerk van Jezus, de waarheid uit en voert Hij het oordeelswerk uit, zodat onze satanische gezindheden kunnen worden gereinigd en veranderd, en wij in staat worden gesteld om de boeien van de zonde grondig af te werpen en uiteindelijk Gods redding te verwerven. Hieruit kunnen we opmaken dat Gods werk niet iets is dat nooit verandert, maar veeleer iets dat zich altijd een weg baant volgens onze behoeften als verdorven mensheid. Het neemt tijdens elke fase in diepgang toe, en elke fase van het werk is een hoger werk dan de fase die eraan voorafging. Alleen door nederig te zoeken, door onze eigen misvattingen en voorstellingen te laten varen en door de stappen van Gods werk op de voet te volgen, kunnen we zowel waarheid als leven bereiken.

“Wij menselijke wezens kennen echter Gods werk niet en we zoeken niet naar de waarheid. Wanneer Gods werk op gespannen voet lijkt te staan met onze misvattingen, veroordelen we God en verzetten ons tegen Hem. Wat zijn echter de gevolgen van het op deze manier behandelen van Gods nieuwe werk? Wanneer we terugdenken aan de tijd dat de Heer Jezus kwam om Zijn werk te verrichten, kunnen we zien dat Hij niet alleen verder ging dan de wetten van het Oude Testament, maar dat Hij naast de wetten ook vele waarheden uitdrukte, Hij de zieken genas, demonen uitwierp en vele tekenen en wonderen deed. De woorden en het werk van de Heer Jezus bezaten gezag en kracht. Veel mensen herkenden in Zijn woorden en werk dat de Heer Jezus de voorspelde Messias was, en dus volgden ze de Heer en ontvingen ze Zijn verlossing. Die farizeeën die de Bijbel goed kenden en die God in de tempel dienden, hadden echter in het geheel geen zoekend hart. Ze waren arrogant en verwaand, ze beperkten Gods woorden en werk tot het Oude Testament en ze gebruikten het feit dat de woorden en het werk van de Heer Jezus verder gingen dan het Oude Testament om het te ontkennen en te veroordelen. Ze klampten zich halsstarrig vast aan het Oude Testament en weigerden de woorden en het werk van de Heer Jezus te aanvaarden. Zij nagelden ook de Heer Jezus aan het kruis en begingen daarmee een verschrikkelijke zonde, waarvoor ze door God werden vervloekt en gestraft. De les van de farizeeën die in God geloofden en zich toch tegen Hem verzetten, moet als een waarschuwing ter harte worden genomen! God spreekt nu over de onderliggende oorzaak waarom wij mensen zich tegen Hem verzetten, in de hoop dat we onze eigen misvattingen en voorstellingen kunnen laten varen en Zijn werk niet langer zullen beperken. We moeten leren de waarheid te zoeken en ons te focussen op het luisteren naar Gods stem, want alleen op deze manier zullen we in staat zijn de voetstappen van het Lam bij te houden en de waarheid te verwerven die God ons schenkt!”

Het aanhoren van de woorden van Almachtige God en de communicatie van de zuster gaven me een gevoel dat ik nooit eerder had ervaren. Hoewel de woorden van Almachtige God niet zijn vastgelegd in de Bijbel, vloeien ze toch over van gezag en kracht en onthullen ze volledig de onderliggende oorzaak waarom mensen zich tegen God verzetten. Ik dacht: dit zijn geen woorden die door enig mens kunnen zijn uitgesproken. Het is zeer wel mogelijk dat ze door de Heilige Geest zijn geïnspireerd. Ik zou Bliksem uit het oosten niet langer blindelings moeten veroordelen. Maar toen dacht ik aan de eed die ik mijn broeders en zusters had gezworen en mijn hart werd opnieuw vertroebeld door besluiteloosheid …

Ik zal God nooit meer beperken tot de Bijbel (Deel 2)

 

Christelijke communicatie

                                                                                     Door Ding Feng, China

Ik zoek de waarheid, laat mijn misvattingen varen en volg God

Een paar dagen later was ik thuis aan het werk toen mijn vrouw een paar zusters van De Kerk van Almachtige God meebracht. Ik vroeg me net af hoe ik ze kon ontwijken toen een van de zusters leek te zien wat ik dacht, en tegen me zei: “Broeder, als je wilt weten of Almachtige God echt de tweede komst van de Heer Jezus is, hoef je alleen maar naar Gods woorden te luisteren. De Heer Jezus sprak: “Gelukkig wie nederig van hart zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel” (Matteüs 5:3). De Heer Jezus vertelt ons dat wij die nederig zoeken door Hem worden geprezen. De Heer Jezus is nu wedergekeerd, als je dus weigert naar Hem te luisteren, loop je dan niet je kans mis Zijn wederkomst te verwelkomen?” Toen ik zag dat ze zich op zo'n ernstige en oprechte manier gedroegen, voelde ik me heel ontroerd. Ik kon niet anders dan nadenken over de troosteloze toestand van de religieuze wereld op dit moment, waar broeders en zusters het steeds moeilijker vonden om regelmatig bijeenkomsten bij te wonen, terwijl deze zusters zo'n groot geloof en zo'n grote liefde bezaten. Bliksem uit het oosten floreerde ook steeds meer en was bijna in elke familie bekend – dit was duidelijk niet iets dat alleen met menselijke inspanningen kon zijn bereikt! Toen ik me dit bedacht, besloot ik het werk van de laatste dagen van Almachtige God serieus te gaan bestuderen.

En dus zei ik tegen de zusters van De Kerk van Almachtige God: “voorgangers en ouderlingen zeggen altijd dat al Gods woorden en werk in de Bijbel zijn vastgelegd, dat de Bijbel de hele waarheid bevat en dat er geen woorden of werk zijn van God buiten de Bijbel. En toch getuigen jullie dat de Heer Jezus is wedergekeerd om nieuw werk te doen en nieuwe woorden uit te drukken. Gaat dit niet verder dan de Bijbel?”

Na naar mij te hebben geluisterd, las de zuster me verschillende passages uit de woorden van Almachtige God voor: “Er zijn zelfs mensen die het werk van vandaag afzetten tegen het werk van Jezus in de Bijbel en bij enige inconsistenties deze fase van het werk ontkennen. Is dit niet de daad van iemand die verblind is? Wat er in de Bijbel is opgetekend, is beperkt; dat kan het gehele werk van God niet vertegenwoordigen. De vier evangeliën bestaan in totaal uit nog geen honderd hoofdstukken, waarin een beperkt aantal gebeurtenissen is geschreven, zoals Jezus die de vijgenboom vervloekt, Petrus die de Heer drie keer verloochent, Jezus die na Zijn kruisiging en opstanding aan de discipelen verschijnt, leringen over vasten, leringen over gebed, leringen over echtscheiding, de geboorte en het geslachtsregister van Jezus, Jezus’ aanstelling van de discipelen enzovoort. Mensen waarderen ze echter als schatten en beoordelen het werk van vandaag zelfs aan de hand ervan. Ze geloven zelfs dat al het werk dat Jezus in Zijn leven deed maar tot zover strekte, alsof God maar zoveel kon doen en verder niets. Is dit niet absurd?” (‘Het mysterie van de vleeswording (1)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). “Want wat is uiteindelijk groter: God of de Bijbel? Waarom moet Gods werk met de Bijbel overeenkomen? Kan het zijn dat God het recht niet heeft de Bijbel te overtreffen? Kan God niet afwijken van de Bijbel en ander werk doen? Waarom hielden Jezus en Zijn discipelen zich niet aan de Sabbat? Als Hij Zich aan de Sabbat moest houden en volgens de geboden uit het Oude Testament moest praktiseren, waarom hield Jezus Zich dan niet aan de Sabbat nadat Hij gekomen was, maar waste Hij voeten, bedekte hoofd, brak brood en dronk wijn? Ontbreekt dit niet allemaal aan de geboden van het Oude Testament? Als Jezus het Oude Testament eerde, waarom trotseerde Hij de doctrines dan? Je dient te weten wat eerst kwam, God of de Bijbel! Hij was de Heer van de Sabbat, kon Hij dan niet ook de Heer van de Bijbel zijn?” (‘Over de Bijbel (1)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). “Degenen die alleen om de woorden van de Bijbel geven, die zich niet bekommeren om de waarheid of mijn voetsporen zoeken – zij zijn tegen mij, want zij beperken mij volgens de Bijbel en beperken mij in de Bijbel en zijn zo extreem godslasterlijk naar mij. Hoe zouden zulke mensen voor mijn aangezicht kunnen komen? Ze geven geen aandacht aan mijn daden, of mijn wil, of de waarheid, maar in plaats daarvan obsederen ze over woorden, woorden die doden. Hoe zouden zulke mensen verenigbaar met mij kunnen zijn?” (‘Je zou de weg van verenigbaarheid met Christus moeten zoeken’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’).

De zuster communiceerde toen het volgende: “We weten allen dat de Bijbel werd samengesteld en opgesteld op basis van verslagen die mensen vele jaren nadat God Zijn werk uitvoerde op hebben geschreven, en dat de Bijbel ontstond na Gods woorden en werk – zonder Gods werk of woorden zou er geen Bijbel zijn. Om het op een andere manier te zeggen: de Bijbel is slechts een getuigenis van de eerdere woorden en het werk van God. De woorden die God nog niet had gesproken en de werken die Hij nog niet had gedaan, hadden onmogelijk van tevoren in de Bijbel kunnen worden opgenomen. Toen God werken uitvoerde zoals het helemaal aan het begin scheppen van alles, hemel en aarde, toen Hij bijvoorbeeld de wereld door middel van een overstroming verwoestte, toen Hij Sodom met vuur vernietigde en Ninevé redde, was het Oude Testament nog niet geschreven. Het Oude Testament werd samengesteld door volgelingen van God op basis van verzamelde geschriften als de Pentateuch van Mozes, de Psalmen van David en de boeken van Jesaja en Ezechiël. Bovendien verkondigde de Heer Jezus in het Tijdperk van Genade de weg van inkeer, genas de zieken en wierp demonen uit, verrichtte tekenen en wonderen en werd uiteindelijk aan het kruis genageld om de gehele mensheid te verlossen. Niets van dit alles werd in het Oude Testament vastgelegd. In het Oude Testament werden hoogstens profetieën opgetekend over de Messias die zou komen om Zijn werk te doen. Het was echter onmogelijk dat het werk dat de Messias met name zou komen doen vooraf in de Bijbel zou zijn vastgelegd. Pas nadat de Heer Jezus was gekomen om Zijn woorden uit te drukken en nadat Hij Zijn werk had voltooid, tekenden de mensen Zijn woorden en werk op. Het Nieuwe Testament vond pas zijn vorm toen mensen het na het feit begonnen samen te stellen. Op gelijke wijze profeteerde de Heer Jezus dat Hij terug zou komen om het werk uit te voeren van het scheiden van de bokken van de schapen, het werk van het oogsten, het werk van het oordeel beginnende bij het huis van God, het werk van het scheiden van een ieder naar zijn soort, enzovoort. Hoe God deze werken specifiek zou uitvoeren was eenvoudigweg niet gedetailleerd vastgelegd in de Bijbel en het is pas op het moment dat God komt om deze werken te verrichten dat we zullen begrijpen hoe Hij ze precies zal doen.

“Bovendien zijn Gods woorden en werken niet in hun geheel vastgelegd in de Bijbel. Dit is een onbetwistbaar feit. In het Tijdperk van de Wet waren er bijvoorbeeld vele woorden van God die door de profeten zijn overgebracht die niet zijn vastgelegd in de Bijbel, maar die zijn verzameld in de secundaire geschriften. Toen de Heer Jezus Zijn werk uitvoerde en Zijn preken hield in het Tijdperk van Genade, moet Hij ontelbare dingen hebben gezegd. Wat dus is opgetekend in de vier evangeliën van het Nieuwe Testament is niet meer dan een druppel in de oceaan. Net zoals het in het Evangelie van Johannes, hoofdstuk 21, vers 25 staat: “Jezus heeft nog veel meer gedaan: als al zijn daden, een voor een, opgeschreven zouden worden, zou de wereld, denk ik, te klein zijn voor de boeken die dan geschreven moesten worden.” Daarom vormen alle woorden en het werk van God die in de Bijbel worden vermeld slechts het topje van de ijsberg van Zijn woorden en werk. Hoe zouden we dus Gods werk en woorden kunnen beperken tot de Bijbel en zeggen dat er geen woorden of werken buiten de Bijbel om zijn? Is de Heer Jezus geen nieuw werk gestart en heeft Hij geen nieuwe woorden uitgedrukt die verder gingen dan het Oude Testament? Als we geloven dat al Gods woorden en werk binnen de Bijbel zijn te vinden en dat alles wat verder gaat dan de Bijbel niet Gods werk is, zouden we dan niet het werk en de woorden van de Heer Jezus ontkennen? En zouden we dan niet God belasteren? Het is dus duidelijk dat de Bijbel slechts een verslag is van het werk dat God eerder heeft verricht, een getuigenis van Gods werk. Daarom heeft iedereen die de opvatting koestert dat Gods woorden en werk tot de Bijbel zijn beperkt, die gelooft dat de Bijbel de hele waarheid bevat en dat er buiten de Bijbel geen werk of woorden van God bestaan, het faliekant mis. Deze opvatting komt voort uit hun eigen misvattingen en voorstellingen en is een dwaling en een regelrechte leugen bedoeld om mensen te misleiden. Broeder, begrijp je wat ik heb gecommuniceerd?”

Toen ik dit hoorde, voelde ik me van streek en overstuur. Niet meer dan een paar korte passages hadden mijn verkeerde opvattingen uit het verleden volledig blootgelegd. Ze hadden ook de absurditeiten van de hele religieuze wereld, die zich aan de Bijbel vastklampt en die Gods woorden en werk beperken tot alleen de Bijbel, geheel ontmaskerd. Deze paar korte passages hadden ook de natuur van het ons vastklampen aan de Bijbel en de gevolgen hiervan aan het licht gebracht. De woorden van Almachtige God waren inderdaad de waarheid en geen menselijk wezen zou ooit zulke woorden kunnen hebben geschreven. Ik heb vele spirituele boeken gelezen, maar geen woorden hebben ooit mijn hart ontroerd op de manier waarop de woorden van Almachtige God dit hadden gedaan. Geen wonder dat degenen die Bliksem uit het oosten geloofden zo’n groot geloof hadden en Almachtige God zo onverstoorbaar volgden. Ik realiseerde me dat hun geloof groter en groter was gegroeid omdat ze de waarheid van Gods woorden begrepen en omdat hun levens waren voorzien. Al deze resultaten werden gerealiseerd door de woorden van God!

Voorzien van het levende water zie en denk ik helder

Na mijn ontmoeting met de zusters las ik gretig twee keer achter elkaar, zonder onderbreking ‘Over de Bijbel (1)’ tot ‘Over de Bijbel (4)’. Hoe meer ik las, hoe meer licht mijn hart binnendrong en ik begreep dat de Bijbel slechts een historisch verslag was van Gods twee eerdere werkfasen. Bovendien waren de verslagen in de Bijbel beperkt. Vanaf het moment dat God hemel en aarde schiep via het Tijdperk van de Wet waarin Hij het leven van de mensheid op aarde leidde, tot het moment waarop de Heer Jezus de mensheid in het Tijdperk van Genade verloste, voerde God ontelbare werken aan de mens uit en sprak Hij ontelbare woorden, hoe zou het dus mogelijk kunnen zijn dat het Nieuwe en Oude Testament alles bevatten? Bovendien profeteerde de Heer Jezus duidelijk: “Ik heb jullie nog veel meer te zeggen, maar jullie kunnen het nog niet verdragen. De Geest van de waarheid zal jullie, wanneer hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid” (Johannes 16:12–13). “Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt” (Openbaring 2:7). In deze profetieën vertelt God ons duidelijk dat Hij, wanneer Hij wederkomt in de laatste dagen, Zijn waarheden zal uitdrukken en tot de kerken zal spreken, en dat Hij ons vele waarheden zal vertellen die we op dit moment niet begrijpen. Hou zouden we dan mee kunnen blijven doen met de voorgangers en ouderlingen van de religieuze wereld die Gods woorden en werk beperken tot alleen de Bijbel en zeggen dat er geen woorden en werk zijn buiten de Bijbel? Ontkennen we door dit te doen niet de woorden van de Heer Jezus en zetten we onszelf niet tegen God op? Bovendien is Gods werk altijd nieuw en nooit oud en baseert Hij geen enkele fase van Zijn werk op de Bijbel. Hij voert veeleer nieuwere werken buiten de Bijbel om uit en brengt ons nieuwere paden van de praktijk. Hoe kunnen we dan zeggen dat iets dat verder gaat dan de Bijbel niet Gods woorden of Gods werk is? Wanneer ik Gods woorden en werk zou beperken tot de Bijbel en de Bijbel zou gebruiken om God te vervangen, zou ik dan niet God met verachting behandelen en me godslasterlijk tegenover Hem gedragen? Zou ik dan niet enorm arrogant en onwetend zijn?

Ik herinner me Gods liefde met dankbaarheid

Toen ik terugdacht aan de jaren waarin ik in de Heer geloofde, realiseerde ik me dat ik, omdat ik me zo halsstarrig aan de Bijbel vastklampte, Gods woorden en werk beperkte tot de Bijbel en geloofde dat alle waarheden die de Bijbel bevatte de volledige waarheid vormden, en dat het onmogelijk was dat er ook maar enig werk of woord van God buiten de Bijbel zou bestaan. Ik weigerde daarom keer op keer Gods werk van de laatste dagen te zoeken en te bestuderen, en ik deed mee met voorgangers en ouderlingen, in de overtuiging dat ik “de kudde bewaakte en de weg van de Heer behoedde”, terwijl ik eigenlijk slechts mijn broeders en zusters hinderde bij het zoeken en bestuderen van Gods nieuwe werk – ik was echt zo arrogant en onwetend geweest! Toen ik hierover nadacht, voelde ik spijt, verweet ik mezelf dit en betreurde grondig het feit dat ik het evangelie van de wederkomst van de Heer niet had gezocht of bestudeerd toen ik er voor het eerste over hoorde, maar het in plaats daarvan verwierp. Uiteindelijk werd ik niet alleen iemand die weliswaar verlangde naar de komst van de Heer maar zich tegen Hem verzette, maar schaadde ik ook mijn broeders en zusters! En toch toonde God me genade en zond Hij me keer op keer broeders en zusters om me het evangelie te prediken. Dit was werkelijk God die me zoveel goedheid en genade toonde! Het waren de woorden van Almachtige God die mijn religieuze misvattingen hadden rechtgezet, en het was Gods liefde die me bij elke stap van de weg leidde en me in staat stelde om Gods werk van de laatste dagen bij te houden. Aan God zij dank!

De bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb