Wat is gered zijn? 2

Broeders en zusters in de Heer weten allemaal dat God in het Tijdperk van de Wet Mozes gebruikte om de geboden van de wetten aan de Israëlieten uit te vaardigen en aan de Israëlieten vertelde hoe ze God moesten aanbidden en hoe ze God moesten dienen, wat goed was en wat kwaad was, hoe gezegend te worden, hoe vervloekt te zijn, hoe met elkaar om te gaan, hoe te leven, hoe aan God te offeren na de zonde van het plegen van misdaden, enzovoort. Maar in de late periode van het Tijdperk van de Wet, werd de mens steeds meer en dieper gecorrumpeerd door Satan. Ze verloren allemaal de angst voor God en leefden in zonde, zodat er niet genoeg zondoffer was om te offeren. Mensen offerden de blinde en lamme ossen, schapen en duiven voor opoffering op het altaar van Jehova God. Als dit zo door zou gaan, liep het Israëlische volk het gevaar te worden veroordeeld en ter dood te worden gebracht door de wet. God houdt van de mensheid. Om de mensen onder de wet te redden van de dreiging van de dood, werd God persoonlijk het vlees in de vorm van de Heer Jezus en deed een stap van het verlossingswerk om de mens van de zonde te verlossen. Zolang de mens de redding van de Heer Jezus aanvaardde en zich bekeerde en aan de Heer belijden, zouden hun zonden vergeven worden en niet langer veroordeeld en ter dood gebracht worden, en het recht hebben om tot God te komen, om tot God te bidden en van Gods rijke genade en zegeningen te genieten. Dit was de redding voor de mensen onder de wet. De ‘redding’ hier betekent dat het niet is veroordeeld door de wet, zoals vastgelegd in de Schriften: “Zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar den Geest. Want de wet des Geestes des levens in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods” (ROMEINEN 8:1-2). “Namelijk, indien gij met uw mond zult belijden den Heere Jezus, en met uw hart geloven, dat God Hem uit de doden opgewekt heeft, zo zult gij zalig worden” (ROMEINEN 10:9). Dat wil zeggen, dat zolang de mensen in die tijd in hun hart geloofden en met hun mond de Heer belijden dat Jezus Christus is, de zaligheid van de Heer Jezus accepteerden, zouden zij niet door de wet worden veroordeeld en zou God zich hun zonden niet herinneren. Dit is de ware betekenis van ‘de redding’ van het Tijdperk van Genade. De woorden in een spiritueel boek zijn duidelijker en we kunnen ze samen lezen:

“Jezus’ werk was in die tijd de verlossing van de hele mensheid. De zonden van allen die in Hem geloofden, werden vergeven; Hij zou je verlossen zolang je maar in Hem geloofde. Als je in Hem geloofde, was je geen zondaar meer, dan zou je van je zonden worden verlost. Dit was de betekenis van gered zijn en dat je door geloof gerechtvaardigd was. Toch bleef er in de gelovigen datgene achter wat opstandig was en zich tegen God verzette en nog steeds beetje bij beetje weggenomen moest worden. Redding betekende niet dat de mens volledig door Jezus was gewonnen, maar dat de mens niet langer van de zonde was, dat zijn zonden hem vergeven waren: op voorwaarde dat je geloofde, zou je nooit meer van de zonde zijn.”

“Zodra de tweede fase van Gods werk was voltooid — na de kruisiging — was Gods werk volbracht om de mens van zonde terug te winnen (dat wil zeggen: de mens uit de handen van Satan terug te winnen). Vanaf dat moment hoefde de mens alleen maar de Heer Jezus als de Heiland aan te nemen voor de vergeving van zijn zonden. De zonden van de mens waren zogezegd geen belemmering meer om het heil te verkrijgen en tot God te komen. Satan kon ze ook niet meer ter beschuldiging tegen de mens inbrengen. God had namelijk Zelf het echte werk gedaan. Hij was in de gedaante van het zondige vlees gekomen en God was Zelf het zondoffer. Op die manier kwam de mens van het kruis af, verlost en gered dankzij het vlees van God, de gelijkenis van dit zondige vlees.”

De woorden in de spirituele boeken hebben heel duidelijk de waarheid van ‘de redding’ gecommuniceerd. Nadat we in de Heer geloofden, werden we door de Heer, onder de wet, gered om Gods verlossing te verkrijgen en werden we niet langer door de wet veroordeeld en ter dood gebracht. Maar de gezindheid in onze aard is helemaal niet veranderd, dus we kunnen nu nog steeds vaak zondigen en ons tegen de Heer verzetten en we hebben ons niet van de onreinheid kunnen bevrijden om gezuiverd te worden, hoe kunnen we zeggen dat we gered zijn.

uit ‘Online Bijbelstudie | Facebook’